Martine

Angst

‘Die man is zo angstig. Extreem.’ Met deze verwijzing kwam de man bij mij de spreekkamer binnen lopen. Een snelle eerste indruk bevestigde dat het niet zo goed met hem ging. Afgezakte schouders, een verfrommeld T-shirt en ogen die meer voor zich uit staarden dan dat ze daadwerkelijk om zich heen keken.

Goed doorvragen en uitvragen is een kunst in de medische wereld. ‘Waar bent u dan bang voor?’ Zijn antwoord was kort: ‘Dat ik dood neerval.’ Hoe lang dat speelde? Een paar maanden inmiddels. Of er iets gebeurd was waardoor die angst was opgekomen? Die vraag werd met een handomdraai afgedaan. ‘U hebt mijn dossier toch gelezen? Als ik niet op tijd in het ziekenhuis was gekomen, had ik dood neer kunnen vallen.’ Voldoende verklaring. Of mensen angstig kunnen worden door of na een opname in het ziekenhuis, ik zal dat zeker niet ontkennen.

Ik liet het er niet bij zitten. Het klonk gewoonweg te simpel. Het paste niet in het totaalplaatje dat naar voren kwam van deze patiënt. De angst leek zijn dagelijkse leven te verlammen. Hij deed niets meer. Werken? Geen optie meer. Naar buiten gaan? Hij kwam zijn huis niet meer uit. Drie maaltijden per dag? Hij at af en toe eens. Had hij nog een sociaal leven? Ongeveer één keer per week kwamen vrienden hem ophalen. Nu dacht ik eindelijk iets positiefs te vernemen. Hij had tenminste vrienden! ‘Kunt u met één van uw vrienden over uw angst praten?’ ‘Nee.’ Wat hij dan deed met zijn vrienden vroeg ik. ‘Ze nemen me mee naar het café voor een borrel.’ Zelfs dat verliep moeizaam. Hij was een aantal keer onwel geworden en door zijn vrienden afgevoerd naar de spoed eisende hulp.

Zijn verhaal kwam neer op één negatieve spiraal sinds hij ziek was geworden. Hij was geen prater. De antwoorden kwamen bijna onwillig eruit. Ik bladerde nog even de vragenlijst door die deze patiënt had meegenomen. Geen nieuwe informatie in vindbaar. Tot wacht eens, dat ene woord was in het gesprek totaal niet aan de orde gekomen. Alsof het woord met dikgedrukte rode letters daar voor mij geschreven stond. Zijn extreme angst, flauwvallen, zelfverwaarlozing paste daar veel beter bij. Een laatste poging van mijn kant: ‘Ik lees hier dat u gescheiden bent?’ ‘Ja. Alleen dáár wil ik het niet over hebben.’

Raak dus! Ik zou niet meer weten hoe ik de man aan het praten kreeg. Maar toen hij eenmaal begon, kwam het hele verhaal. ‘Ze was alles voor me. En nu is ze er ineens vandoor met de kinderen. Ze wil niets meer met me te maken hebben. De hele familie heeft zich tegen me gekeerd.’ Of ik dat begreep was zijn vraag. ‘Ik stond vroeg op, kwam laat thuis. Ik werkte bijna dag en nacht, allemaal voor haar!’ Het lag op het puntje van mijn tong om te zeggen: ‘Misschien was dat wel het probleem.’ Ik hield me in, de man ging door: ‘En nu… ben ik alleen.’ Compleet overrompeld en zijn leven was sinds die dag ingestort.

Deze man ontdekte te laat hoeveel zijn vrouw voor hem betekende. Hoe belangrijk kun je zijn als vrouw! Toch kan je blijkbaar jarenlang naast elkaar leven in plaats van mét elkaar leven. Wat brengen jij en ik daarvan terecht? Ziet onze omgeving - ik denk aan diegene tegenover wie wij een bijzondere verantwoording dragen zoals onze man, kinderen of familie - dat wij hen liefhebben? Weten ze het?! Wanneer heb je hen dat voor het laatst verteld of laten merken? Geen vrouw is er zo mooi, als diegene bij wie de liefde van God als het ware uit haar hart stroomt. Zo’n vrouw wil men toch voor geen goud moeten missen…

 

 



Deel dit artikel



Meer blog


© 2024 CGK Vrouw - Realisatie: Brand Boosters