“Een vrouwendag? Waar? Is dat gratis?” Nieuwsgierig kijken enkele bezoekers van de daklozenopvang over mijn schouder mee, als ik op een rustig moment tijdens mijn werk de poster voor de CGK-Vrouwendag bekijk. Veelbetekenende blikken werpen de mannen elkaar toe. Afhankelijk van de hoeveelheid alcohol die al geconsumeerd is, volgen hier en daar nog wat dubbelzinnige opmerkingen. Maar luidkeels geven ze commentaar als ik uitleg waar het deze dag over gaat. Vreemdelingen? Die gelukszoekers, die onze uitkeringen komen afpakken? Die met hun handen niet van vrouwen kunnen afblijven? Weten wij dan niet wat er in Keulen gebeurd is en...
Onderweg naar huis bedenk ik hoe vreemd het is dat juist deze mensen zo reageren. Zij weten zelf wat het is om geen dak boven je hoofd te hebben en om overgeleverd te zijn aan de vriendelijkheid van de voorbijganger die een straatkrant bij je koopt. Ze zijn soms diep verwond door het leven en hunkeren naar iemand die echt naar hen omziet. En juist zij zijn zo hard over mensen die op nog veel grotere schaal en met een diepte die wij ons niet eens kunnen voorstellen op zoek zijn naar een simpel thuis, een plek waar je veilig bent.
Vreemd genoeg kun je dit soort gevoelens ook zomaar dichtbij tegenkomen. Tijdens de borrelnootjes op een verjaardag of bij een bespreking op je eigen vereniging of Bijbelkring. Juist bij ons, die zelf belijden 'vreemdelingen te zijn geweest in Egypte', die uit de goot geraapt zijn en overgeleverd aan een God die in genade naar ons omziet. Natuurlijk zien we vluchtelingen als schepsels van God en natuurlijk zijn we met hen bewogen. Maar dan wel zolang hun rubberbootjes ver van ons bed blijven drijven en wij ongestoord verder kunnen dobberen in onze oceaan van welvaart. Zolang gestrande potvissen aan de kust van Texel meer ruimte in ons nieuws krijgen dan de zoveelste aangespoelde kinderlichaampjes in Turkije. Zolang het niet mijn dorp, mijn straat, mijn kerk binnenkomt. Zolang wij, gelukszoekers die we zijn, maar niets hoeven in te leveren van ons leuke, veilige, christelijke leventje.
De huidige stroom van vluchtelingen dwingt ons om echt positie te kiezen. Ik weet dat op dit punt vragen zijn die niet in een simpele blog opgelost kunnen worden. Ik weet van gevaarlijke ideologie, van opgefokte en aangeschoten mannen, van Keulen en Geldermalsen, van grenscontroles en pepperspray. Maar ik weet ook dat God geen antwoord van mij vraagt op al deze grote problemen. Hij vraagt van mij of ik naar mensen wil kijken met de ogen van Jezus. Of ik deze wereld op drift zie als een plek van duisternis, waar God iets van Zijn licht wil laten zien, ook door mij heen. Op mijn eigen plek.
Wat weten wij precies van achtergronden en motieven en wat kunnen we overzien van de gevolgen op langere termijn? Dat zijn complexe vragen. Maar laten we daardoor de schreeuw om hulp niet laten overstemmen: de wanhoop van moeders die hun kinderen kwijtraakten in de chaos bij onze Europese grenzen; de trauma's bij kinderen, die niet weten wat vrede is. Dat is pas vreemd. Vreemd aan het Evangelie, dat ons vertelt over die beker koud water en die droge jas, dat vriendelijke woord en dat simpele bezoek.
Heere, wanneer hebben we dat dan voor U gedaan?
Toen jullie dat deden aan de minste van mijn broeders...
Of kijken we dan alsof we het nog steeds in Keulen horen donderen?