Voorbij
De hemel kleurde rood, de zondag gleed voorbij. Op aarde is een bidder minder, in de hemel is er een zanger bij. Vier dagen voor haar heengaan zat ze op haar vaste plek bij het raam. Ze had gewacht, gebeden, zich voorbereid. Eerst had ze haar hoofd geschud. Een interview? Ze kon het allemaal niet meer zo goed horen. De vragen uitgetypt op papier gaf uitkomst. Het was goed. Op woensdagmorgen stond ze bij de koffiekar. Ik kwam precies op tijd. Een buitenlandse vrouw die haar ‘moeder’ noemde, deelde de koek uit. Zij vertrok, wij dronken samen koffie. Ze vroeg of het lekker was. Het was een bijzonder moment, het voelde als een geschenk uit de hemel. Zo bij elkaar te zitten in alle rust. Ze pakte het papier en begon bij de eerste vraag. Ze vertelde over geloven vroeger en geloven nu. Buiten joelden de kinderstemmen en koerden de duiven dicht bij het raam. Binnen vielen pauzes, ontvouwde zich een leven lang afhankelijkheid. We werden opgeschrikt door een geluid bij de deur. Een verzorgster kwam binnen en deelde mee dat een medebewoonster was overleden. Zij schrok en moest het zichtbaar verwerken. Maar ze herstelde zich en ging door. Ze maakte het interview af. Het laatste waar we samen over spraken waren haar gedachten over het levenseinde. ‘Het is nog wel een donker dal waar je doorheen moet. Maar het is een troost als de Heere met je meegaat.’ Ze kon niet weten, dat het einde zo dichtbij was.
Waarom begin ik mijn eerste column voor CGK-Vrouw met bovenstaande? Ik vond het bijzonder dat ik zo vlak voor haar sterven met oma Rie mocht spreken. Want zo noemde ik haar. Ze was biologisch gezien niet mijn oma, maar zo voelde het wel. En ik heb het pas echt gevoeld toen ze er niet meer was. Ze heeft veel voor mij betekend. Ze was een echte geloofsvrouw. Alleen het zitten bij haar, het praten met haar was zo bemoedigend. Ze straalde uit wie ze was. In woord en wandel leefde ze als een Henoch met de Heere. En toen was ze er niet meer. God nam haar weg, omdat haar tijd op aarde voorbij was. ‘Waarom word ik vijfennegentig jaar en sterven er zoveel jonge mensen om mij heen?’ Dat had ze meermalen aan de Heere gevraagd. Maar ze gaf zelf het antwoord. ‘Heere, U hebt vast nog een taak voor mij!’ Een vraag om mee te eindigen, omdat het voor u/jou als lezer van deze column nog niet voorbij is. Welke taak hebt u/heb jij van de Heere gekregen? En als u ook net als oma Rie in uw stoel bij het raam zit? Dan kunt u altijd nog uw handen vouwen. Want bidden helpt en is een sterk wapen in de handen van strijders. Strijders op aarde. Om eens aan te komen, daar waar bidden overgaat in aanbidden. Waar de lof wordt bezongen en het lied klinkt van Mozes en van het Lam. Dan is de strijd voorbij!