Martine

De kapper

‘Knip knap’ zei de schaar. ‘Nog even stil blijven zitten’ zei de kapper. Maar Jip rende er van door.

Er zijn van die leuke kapper-verhaaltjes. Jaar in jaar uit, was de kapper altijd mijn moeder. Tot de tijd daar was dat ik naar een professionele kapper ging. Bang uitgevallen voor een kapper ben ik nooit geweest. De keer dat mijn vlecht van 30 cm er af geknipt werd, zat degene naast mij met argusogen te kijken. ‘Weet je het wel zeker?’ Het korte koppie wat overbleef voelde voor mij heerlijk aan. Geen haar op mijn hoofd die er spijt van had.

Deze periode was het hoog tijd voor de kapper. Ik stapte de winkel in. De vorige keer had ik een handige snelle jongeman gehad. Ik blikte eens door de winkel, hij was er niet. Een andere jongeman bood zijn dienst aan. ‘Hoe wilt u het hebben?’ Ik legde het uit en wees met mijn hand aan tot hoe en waar ik mijn haar geknipt wilde hebben. Zijn Nederlands was niet al te goed. Geen probleem, mijn kapsel was niet al te moeilijk. Na een aantal knippen kwam de vraag opnieuw: ‘Hoe wilt u het hebben?’ Enigszins verbaasd vertelde ik hem hetzelfde. Het knippen ging wat aarzelend, zo leek het. Vanuit de spiegel zag ik hoe een andere vrouwelijke kapster ons vanuit haar ooghoeken in de gaten hield. Zoveel kan er niet misgaan beurde ik mij zelf op. ‘Wilt u laagjes?’ De argwaan wakkerde verder aan. ‘Laagjes?! Nee alleen glooiend langs mijn gezicht’. ‘Knip knap’ zei de schaar. Langs mijn gezicht vielen de plukken naar beneden. Nu kreeg ik het warm. Ik zag een grote hap in mijn haar verschijnen. Dit was niet de bedoeling.

‘Mevrouw, kunt u even helpen?’ Ik vertrouwde het niet langer en riep de hulp in van degene die het tafereel gadesloeg. ‘Hoe wilt u het hebben? Oh, het gaat helemaal goed mevrouw’. De jongeman knipte verder en met argusogen bekeek ik de voortgang. ‘Klaar!’ Ik keek naar mijn hoofd in de spiegel. Ik zag de happen in mijn haar of waren het de laagjes? ‘Nee, het moet een glooiende lijn worden!’ Ik had het niet langer warm, het zweet kwam op. Dit meen je niet. ‘Mevrouw, ik knip het wel even bij’. Drie knippen volgden en het resultaat was nog erger dan eerst. Toen was ik er helemaal klaar mee. Stop! De jongeman en de vrouw keken elkaar schaapachtig aan.

Thuisgekomen staarde ik naar mijn spiegelbeeld. Het zinnetje, wat ik ooit eens iemand had horen zeggen over een kapsel, kwam continue in gedachten: Alsof de ratten eraan gevreten hebben. Het geheel werd nog erger toen ik voorzichtig om mezelf probeerde te lachen. Bij het recente tandarts-bezoek was bij de afwerking van mijn tand het vijlen net iets te scheef gegaan. Het huilen stond me nader dan het lachen. Het gebeuren vroeg om eerlijkheid naar mezelf. Waar gaat het nu om bij mij? Om de innerlijke schoonheid? De ootmoedige en stille geest, die kostelijk is voor God.

Hoe zou Jezus eruit hebben gezien toen hij vernederd werd? Hij zag er niet uit. Nee, Hij keek niet uit zelfmedelijden in de spiegel. Terwijl Zijn gezicht verbrijzeld was, keek Hij in liefde naar de mensen om hem heen. Hij keek Petrus aan met Zijn ogen en die blik verbrijzelde Petrus hart.

Ik blikte verward in de spiegel. Een ijdeltuit vond ik mezelf niet of was mijn uiterlijk toch veel belangrijker dan ik altijd had gedacht? Met grote stappen liep ik naar de keuken en kwam terug met de schaar. ‘Knip knap’ zei de schaar. Met elke knip die ik deed voelde ik een stukje zelfvertrouwen terug komen. De grote happen verdwenen. Her en der zag ik wel wat uitsteken, maar dat was niets in vergelijking met wat het geweest was.

De dagen daarna kwamen de opmerkingen: ‘Martine, ben je bij de kapper geweest? Wat zit je haar toch leuk…’

 

 



Deel dit artikel



Meer blog


© 2024 CGK Vrouw - Realisatie: Brand Boosters